© Frits Zegers
Lectura, Grou

fan_fryslan02
Staring
 
AANGEBRAND

Aagt Morsebel nam kleinen Piet
In kost, en als het kind, te middag aangezeten,
Haar soms zijn walging merken liet:
De vieze bijsmaak van heur knoeisels werd geweten,
Aan kaarsvet, roet, noch snuif; 't was altoos: "Lekkertand,
Wat zou het zijn, als aangebrand?"
Nu kwam er eens een schotelvol groen eten
Te voorschijn, die Kok Aagt spinazie had geheten:
Hiervan kreeg kleine Piet zijn deel op 't bord gesmakt;
Hij roert er in; hij vindt twee achterpooten
Van d' armen kikvorsch, onder 't warmoes kort gehakt,
En legt, met de oogen half gesloten,
Zijn eetvork neer, terwijl hij vraagt:
"Heeft aangebrand ook voetjes, moeder Aagt?"

A.C.W.Staring (1767-1840)