Als de Dichter des Vaderlands niet over erwtensoep schrijft, wie dan wel. Dat er regelmatig wereldkampioenschappen snertkoken zijn was enigszins aan smallcooking kleinkookkunst voorbij gegaan. Nu lijkt snertkoken ook niet direct in het concept van kleinkookkunst te passen, maar daar doen we bij gedichten niet moeilijk over. Te zijner tijd zullen we ook onze eigen erwtensoep eens publiceren, maar nu geven we het woord aan Driek van Wissen:
SNERTGEDICHT
Als kleine kleuter was ik al alert, Op wat mijn brave ouders tot mij zeiden: Dat moeder zo vaak erwtensoep bereidde Opdat ik maar een grote jongen werd.
Vandaar ook dat ik toen te allen tijde Van het hors d’oevre tot aan het dessert Mijn mond begerig open heb gesperd Zodra mama de soep begon te snijden.
En dus wil ik nu dankbaar aan de erwt Als basisgroente deze lofzang wijden, Want het is onmiskenbaar en apert Waartoe mijn vaste eetgewoonte leidde:
Dat ik zo groot ben, zeg ik onbescheiden, Komt enkel en alleen maar door de snert.
|