Op het ontvangen van nieuwen haring
O Haring, met uw pekelsmaakjen, O hartverkneutrend zeeziek snaakjen, Hoe dorstig, hoe gelukkig maakje De maag, die van uw lekkers houdt. Gy zijt een fraai en snoeprig vischjen, In 't keurlijk pietercelie-dischjen, Een malsche beet voor jong en oud. Geef andren spekstruif, of pastijtjens, Of Fransche lever-lekkernijtjens, Geef andren haas- of hertebout, Of wel doortruffeld zwijnepootjen, My is uw lieflijk middelmootjen Het fijnst banket, en zoet uw zout.
Waterteug Voor den armen broeder
Gebroken armstoel: is armoede een misdaad? Fluweelen rijkleed: is zy geene?
Ouderwetsche- klederdracht- en huisraad-samenspraken, nopens het mijn en dijn der hedendaagsche menschelijkheid. -- Onuitgegeven.
Le seule charité vraiment charitable c'est l'égoïsme.
Champagne, in 't overvloeiend glas, Gegoten of 't spoeling was, Komt in uw woning niet te pas, Noch bruigomstreelend hypocras, Noch kievitsei uit lentegras, Noch hartverkwikkend ananas, Noch flageolet, viool of bas, Ofschoon 't uw gouden bruiloft was; Geen uurwerk in uw gordeltasch, Geen steenspeld in uw bonte das, Geen zijden voering in uw jas, Geen bedgordijnen in de koû, Geen dekens voor uw arme vrouw, Noch by haar doodbed 's nachts een kaars: Geen rouwband in uw diepen rouw, Noch troostrijk slokjen curaçao: Geen opgekrulde winterbaars, Vol hom, gelijk mijn overhemd, Of dikke kuit, gelijk mijn laars, (Voor 't maal van mijn maîtres bestemd En drommels lekker, duur en schaars). Voor u het water; - doch de baars Voor d'eignaar van gezegde laars. -
De Schoolmeester (1808-1858)
|