Water en brood vormen het spreekwoordelijke gevangenisvoedsel, maar gelukkig kunnen wij brood en wijn nuttigen; daarom ook een Martialisgedicht met wijn, althans met het schenken van wijn, althans met de schenker van wijn, in de hoofdrol.
Het boze oog
Zo vaak ik, Afer, ‘t oog laat gaan langs Hyllus, als hij wijn komt brengen, kijk jij met rollend oog mij aan alsof je blik mij wou verzengen. Wat kwaad, zo vraag ik, schuilt erin een jonge schenker te bewondren? Wat baat het hem van onze zin voor al wat mooi is uit te zondren? We kijken vrij naar sterren, zon, naar tempels, naar het beeld der goden. Moet ik dan doen of een Gorgon, een monster, wijn had aangeboden? het hoofd afwenden? mijn gezicht en oog voor zijn gestalte dekken? Zelfs Hercules zag niet de plicht Hylas aan vreemde blik te onttrekken. Mercurius mocht van Jupiter met Ganymedes badineren. Dus jij gaat wel een beetje ver als je de blikken wilt castreren van een voor charme ontvanklijke gast! En, brengt dat kijken je in last, dan moet je - blinden inviteren.
|